Kijkjes in Staphorst werd gemaakt uit restmateriaal van de Lentefilm (of Neerland's Volksleven in de Lente) van Polygoon. Deze film uit 1921 flopte en uit het ruwe materiaal werden kleinere deelfilms gemaakt, waaronder de film over Staphorst. Kijkjes in Staphorst toont de eerste bewegende beelden die van het lokale leven in Staphorst zijn gemaakt.

De film laat vrouwen en kinderen zien in klederdracht, boerenkarren met paarden, een school die uitgaat, houtdraaier Vosjien de Draaier. Opvallend is dat er nog geen angst of weerzin voor de camera lijkt te zijn. Staphorster kinderen, vrouwen en mannen bewegen zich vrijelijk voor de camera en poseren. Er worden geen gezichten bedekt, zoals dat in latere opnames (zie Max de Haas, 1955) te zien is.

De redacteuren van Andere Tijden, die de film in 2010 uit de archieven haalden, begrepen er niets van: 'In 1921 werd er voor het eerst gefilmd in Staphorst. Dat dit 'duivelse oog', zoals de camera door veel christenen toen werd gezien, werd toegelaten, mag een wonder heten. Het leverde een unieke film op: in Staphorst loopt men nog massaal in klederdracht, en auto's zijn er nog onbekend.Hoe het mogelijk was om zo ongedwongen in Staphorst te filmen, is een raadsel. Was het medium film nog zo nieuw dat de Staphorster dominees nog niet van het potentiële gevaar doordrongen waren?' (bron: geschiedenis24)

Een commentaar op Staphorst en het 'duivelse oog' is te lezen bij het item Max de Haas (1955).

De filmopnames werden gemaakt door Dirk Jan van der Ven, bekend folklorist uit die tijd en een van de oprichters van het Openluchtmuseum te Arnhem.


Over de auteur:

De film Kijkjes in Staphorst (1921) werd geproduceerd door Polygoon, als reactie op Haghe’s film Nederland.

De website Geschiedenis 24 schrijft: 'In 1921 maakte Willy Mullens voor Haghe Film 'Nederland': de eerste film die over ons land werd gemaakt. Concurrent Polygoon kon niet achterblijven. In oktober 1921 ging 'Neerland's volksleven in de lente', kortweg de Lentefilm', in première. De tweede film die over ons land gemaakt werd.'

'Groot nationaal folkloristisch Filmepos in een voorspel en vijf deelen',  zo wordt in 1921 de eerste lange documentairefilm aangekondigd die door de Haarlemse filmfabriek Polygoon gemaakt is. De film zou bekend worden als de Lentefilm. Anders dan Nederland of Het Koninkrijk der Nederlanden van concurrent Haghe Film werd Lentefilm financieel geen succes. Maar cultuurhistorisch is de film wel van groot belang. Lentefilm is -samen met de opvolgers de Zomerfilm en de Herfstfilm (een winterfilm werd nooit gemaakt)- de eerste film waarin de Nederlandse tradities en gebruiken op film zijn vastgelegd.

In zijn boek De Nederlandse documentairefilm 1920-1940 schrijft filmhistoricus Bert Hogenkamp over Lentefilm:

'I. A. Ochse was verantwoordelijk voor de artistieke leiding en de bekende folklorist Dirk Jan van der Ven voor de wetenschappelijke. Voor laatstgenoemde moest de film de eerste zijn uit een reeks, 'waarin systematisch de verschillende uitingen van het Nederlandsche Volksleven zullen worden vastgesteld.' Van half maart tot half mei 1921 trok de Polygoon-filmploeg Nederland door om typische volksgebruiken met de filmcamera vast te leggen. Ochse en Van der Ven zochten hun stof voornamelijk buiten de Randstad. Zo filmden ze het eieren zoeken in Schinnen en het oprichten van de kallemooi —een soort meiboom— op Schiermonnikoog. Polygoon liet niet na de authenticiteit van de film te benadrukken: '...alles, wat nog bestaat van Neerland's Lenteleven, werd opgenomen in volle werkelijkheid. Geen scènes, die gespeeld of geënsceneerd werden, maar een zuivere weergave der echt typisch-Hollandsche Lentegebruiken.' (bron: geschiedenis24) {/over de auteur}


In de media:

2010-3-20, Stentor, 'Polygoonbeelden tonen Staphorst in 1921'


Foto's:


Toelichting
Wendelien Voogd:

Hieronder geen commentaar op Kijkjes in Staphorst maar het commentaar op Max de Haas (1955) waarin ook gerefereerd wordt aan Kijkjes in Staphorst.

Max de Haas filmde in 1955 de meeste beelden voor zijn stomme film over Staphorst vanuit een rijdende auto waarmee hij over de enige verbindingsweg, 'de diek', reed. We zien vrouwen en schoolmeisjes in Staphorster klederdracht hun hoofd van de camera afdraaien zo gauw ze in de gaten krijgen te worden gefilmd, meisjes die van schrik van hun fiets vallen en snel hun hoofd tussen hun rokken proberen te verbergen, afgewisseld met beelden van het officiële fotografeerverbod. Max de Haas wil ons laten zien dat de mensen uit Staphorst schrikken van de camera omdat, zoals hij noteerde in een bijschrift '...de cameralens werd beschouwd als het boze oog van kwade geesten. In Staphorst dat van de duivel.'

De camera als oog van de duivel. Het is een veelgehoord verhaal over Staphorst. Staphorsters zouden zich niet op camera willen laten vastleggen, omdat de lens als ‘oog van de duivel’ wordt beschouwd. Een zogenaamd bijgeloof dat in het orthodox christelijke Staphorst tot gemeentelijke verordening bevorderd werd en vanaf de jaren '30 een officieel verbod.

De begeleidende tekst bij het herondekte filmfragment noemt hetzelfde bijgeloof: 'Ook om religieuze redenen beschouwen sommige strenge protestanten de camera als het 'oog van de duivel'. Wie zich op foto of film laat vastleggen, loopt kans zijn ziel aan de duivel te verliezen. Om die reden lieten bewoners van Staphorst zich zelden of nooit op film vastgeleggen.' (bron: geschiedenis24) 

De camera als het 'oog van de duivel', het wordt vaak gezegd over Staphorst, maar bestond zo’n bijgeloof eigenlijk wel echt? In beelden uit 1921, te zien in de Lentefilm, een bioscoopfilm over Nederlandse Volksgebruiken, zien we Staphorsters nog frank en vrij in de camera kijken. Kinderen in Staphorster dracht huppelen vrolijk de camera tegemoet en ook oudere Staphorsters laten de camera haar gang gaan en lijken zich van geen gevaar bewust. Als er een primitief bijgeloof zou bestaan onder Staphorsters, dan zou dat toch zeker al in 1921 het geval moeten zijn?

De oorsprong van het verbod op fotograferen en filmen in Staphorst lijkt iets anders te liggen. Uit foto’s van het begin van de twintigste eeuw blijkt dat Staphorster rond 1900 geen enkel bezwaar tegen fotograferen hadden. De kerkgang kon zonder moeite gefotografeerd worden. Het is ook bekend dat Staphorster mannen en vrouwen zich traditiegetrouw vlak voor hun ondertrouw door de fotograaf in Meppel lieten vastleggen. Hier ook geen angst voor de fotograaf en zijn lens. In de jaren '30 van de vorige eeuw (als gevolg van gemotoriseerd verkeer, kunstenaars, filmjournaals etc.) werd Staphorst ontdekt door de buitenwereld ontstond er een run op Staphorst als fotografische attractie. Staphorsters vonden zichzelf steeds vaker terug op ansichtkaarten, die verkocht werden in Zwolle en Meppel en tijdens de kerkgang stonden auto’s en fotografen Staphorsters opwachten. De hinder en ergernis die de Staphorsters hiervan ondervonden was de reden van de gemeentelijke verordening uit 1937 om 'iemand op of aan de weg zonder diens toestemming te fotograferen' die het fotograferen van mensen op de openbare weg verbood.

Staphorsters wilden niet gefotografeerd worden, ergerden zich aan de honderden fotografen tijdens de kerkgang op zondag, wilden niet als ansichtkaart eindigen of als personage een bioscoopfilm, dat zij zagen als iets duivels en zij wendden zich af. Maar van een primitief bijgeloof was geen sprake.

Het is interessant om te zien dat het beelden uit de film zelf zijn die het denkbeeld van het primitieve en angstige Staphorst ontkrachten: Een meisje en jongen die vanuit de auto gefilmd worden, wenden zich stoer naar de cameraman, maken kwade gebaren en maken een lange neus. Het is opstandige reactie tegen een vreemde opdringerige meneer met een camera en niet tegen de duivel. Daar ren je inderdaad hard en angstig voor weg, hopende dat hij je niet inhaalt.





Terug naar het overzicht

release 1 januari 1921
vorm reportage
lengte 4 minuten
regisseur D.J. van der Ven
producent Polygoon

 

 

Deel dit artikel