Sober vormgegeven, maar zeer gedetailleerd en goed gearchiveerd overzicht van Staphorster hoofddeksels gebaseerd op origineel onderzoek.

Staphorster kenner en oud-wever Dirk Kok neemt ons in zijn boek mee langs doopmutsen, meisjesmutsen, mannenpetten, doodsmutsen en tenslotte de brommerhelm. In het 200 pagina-tellende werk beschrijft hij de vorm en betekenis van de verschillende hoofddeksels, hun ontwikkelingsgeschiedenis, het stofgebruik en rouwkleuren maar ook de modes en veranderingen waaraan de hoofddeksels onderhevig zijn. Het boek staat vol interessante wetenswaardigheden, zoals de oorsprong van het bekende Staphorster stipwerk, wat oorspronkelijk bedoeld was om eenvoudige effen stoffen op dure brocaat of damast te doen lijken. De techniek werd in 1910 door manufacturier Frans Vloedgraven in Staphorst geintroduceerd en later door Staphorster vrouwen als huisvlijt geperfectioneerd.

Het boek is geschreven in de jaren tachtig, nog net voor het moment dat de Staphorster jeugd de traditionele dracht massaal vaarwel zegt.  Foto’s laten zien dat de meisjes nog volop getooid zijn met hoofdijzer en ondermuts. Een paar jaar later zullen ze de meiden massaal de dracht afleggen, omdat de laatste middelbare school in Staphorst sluit en meisjes voortaan in Zwolle en Kampen naar school moeten. Veel meisjes besluiten dan dat de traditionele dracht te omslachtig is en teveel opzien baart. Anno 2012 is er geen enkel meisje meer dat een hoofdijzer of toefmuts draagt. Alleen op de zogenaamde Staphorster dagen hijsen moeders hun dochters in borstrok en kraplap en dragen zij op hun hoofd de typische Staphorster nette, waarbij het haar om een oorspronkelijk van pauwenveren gemaakte rol wordt gedrappeerd.

Verkrijgbaar bij Historische Vereniging Staphorst



 


Terug naar het overzicht

release 1 januari 1988
vorm onderzoek
auteur Dirk Kok
uitgever Historische Vereniging Staphorst

 

Deel dit artikel