Staphorst in Tegenlicht is een documentaire over de spanning tussen kerk en politiek in Staphorst. Rechtsantropoloog en oud-hoogleraar Emile van Rouveroy van Nieuwaal bezocht drie jaar lang de kerkdiensten van Staphorst en filmde gemeenteraadsvergaderingen over het vloekverbod en de sluitingstijden van de horeca op zondag.

Naast dominee Tj. de Jong van de Hersteld Hervormde kerk in Staphorst en oud-burgemeester Plomp, brengt de film het dagelijks leven van de familie Kok in beeld. Hoe gaan zij om met thema's als politiek, huwelijk, ziekte en dood?

Staphorst in Tegenlicht won in februari 2008 de NL-Award, de beste externe productie voor regionale omroepen. De jury oordeelde: ‘Een unieke inkijk achter de schutting van een stukje traditioneel, zichzelf beschermend en afgeschermd Nederland. Een prachtige documentaire waarin vooral moeder Kok eruit springt en ontroert. Mooie scènes met moeder en zoon, verrassend als de zoon zijn politieke voorkeur openbaart. Beelden waarin niet wordt gesproken maar waarvan je onderlinge meningsverschillen van de gezichten kunt lezen. De documentaire biedt een interessant en helder inzicht in de relatie tussen politiek en kerk. Een film die je na afloop nog lang nablijft en stof tot discussie biedt.'

Bekijk de documentaire Staphorst in Tegenlicht online


Over de auteur

Emeritus hoogleraar rechtsantropologie Emile van Rouveroy van Nieuwaal bestudeerde de rechtssystemen van Mali, Togo, Burkina Faso en Niger en maakte verschillende documentaires, voordat hij zijn camera op Staphorst richtte. Als zoon van een katholieke moeder en een Zeeuwse atheïst werd hij zelf nietgelovig opgevoed.

Drie jaar later na Staphorst in Tegenlicht maakte Emile van Rouveroy van Nieuwaal de documentaire Rijssens Stille Oorlog (IKON, 2010). Weer richt hij zijn camera op hij een orthodox christelijke gemeenschap, nu om enkele oorspronkelijke en import-Rijssenaren te volgen. Deze film over het vermeende conflict tussen allochtonen en oorspronkelijke Rijssenaren veroorzaakte veel ophef onder de bevolking. Zie Rijssen schrikt van een film over religieuze strijd (Nrc, 8 oktober 2010).

Zijn beweegredenen om films te maken over orthodoxe gelovigen in Rijssen en Staphorst komen in een interview met Trouw het best naar voren: „Ik wil in de film laten zien dat religie een vertegenwoordiger is van de macht. Een macht waar onvoldoende controle op is. Er is religieuze terreur, merk ik. Er komen refo’s bij mij die zeggen: ’Meneer Van Rouveroy, u hebt helemaal gelijk, maar we durven er niet over te praten.”

Momenteel woont 'De professor', zoals Van Rouveroy van Nieuwaal in de volksmond wordt genoemd, in Hasselt, Overijssel.


In de media

2007-11-30, Trouw, 'Dominee De Jong slaat de documentaire over'
2007-11-30, Meppeler Courant, 'Wisselende reacties na premiere'
2007-11-30, Reformatorisch Dagblad, 'Documentaire Staphorst eenzijdig'
2007-12-1, Boerderij.nl, 'Documentaire Staphorst moet discussie aanzwengelen'
2008-2-14, Meppeler Courant, 'Prijs voor 'Staphorst in Tegenlicht'
2008-3-2, Trouw, 'Film over Staphorst trekt volle zalen'
2008-03-20, Mare, 'God is karig met genade'
2009-4-6, Reformatorisch Dagblad, 'Relipolitiek verdient nadere analyse'
2010-09-24, Trouw, 'Staphorst heeft de naam, in Rijssen gebeurt het'


Commentaar

Lees ook op deze pagina ook beschouwingen op Staphorst in Tegenlicht van:

1. Toelichting
Wendelien Voogd

2. Emile van Rouveroy van Nieuwaal

3. Drs. W. J. Plomp, oud-burgemeester van Staphorst

4. Staphorster historicus Klaas Tippe

Toelichting
Wendelien Voogd

Begeleid door de klanken van de muziek van Arvo Pärt zien we kerk van Staphorst boven het dorp uitrijzen en de Staphorster bevolking ter kerke gaan. Vervolgens zitten we middenin een zitting van de gemeenteraad van Staphorst: SGP-raadsleden proberen het vloekverbod wettelijk te maken en VVD-ers spreken tegen. Het zijn indrukwekkende beelden. Staphorst in een notendop.

Van Rouveroy van Nieuwaals film Staphorst in Tegenlicht gaat over het huwelijk van kerk en staat in Staphorst en welk effect dat heeft op de bevolking en politiek. De SGP wil dat de kroegen vroeger sluiten op zaterdagavond om de zondagsrust te waarborgen. Volgens de PvdA kunnen de cafe’s dan wel dicht want heel Staphorst, ook de SGP-jeugd, hangt rond in de plaatselijke uitgaansgelegenheden.

De film is gemaakt in 2007, maar geeft een beeld van Staphorst dat uit de jaren vijftig lijkt te komen: mannen in zwarte pakken, donderpreken over hel en verdoemenis, een popconcert dat dreigt te worden afgelast in verband met de horecasluiting en mensen in doodsangst omdat ze geen ‘stervensgenade’ krijgen van een kerk die wel heel ‘karig is met de genade’. Dat is het beeld dat geschetst wordt.

Veel inwoners van Staphorst waren niet blij met het beeld dat Van Rouveroy van Nieuwaal van het dorp schetste. Het was te zwart-wit, belichtte slechts één aspect van het dorp, dat van de ‘meest orthodoxen’ en zou niet representatief zijn voor heel Staphorst. Dat is waar, zoals elke film een verbeelding is van de werkelijkheid en Van Rouveroy van Nieuwaal, hoewel emeritus hoogleraar, maakte geen wetenschappelijke film. Staphorst in Tegenlicht is een auteursdocumentaire, waarin zijn persoonlijke visie de werkelijkheid heeft gekleurd. Dat doet elke filmmaker overigens en Van Rouveroy van Nieuwaal windt daar geen doekjes om. De film heeft veel stof doen opwaaien in Staphorst en Van Rouveroy van Nieuwaal is voor een aantal Staphorsters 'persona non grata', tenminste volgens Van Rouveroy van Niewaal zelf. Over de productie van de film en de relatie tussen Staphorst en Van Rouveroy van Nieuwaal valt veel nog te zeggen, maar Staphorst in Tegenlicht blijft een mooie, indrukwekkende, gedurfde, confronterende en belangrijke film.


Beschouwing van Van Rouveroy van Nieuwaal op Staphorst in Tegenlicht:

(Geschreven in oktober 2012 op verzoek van redactie Staphorst in Beeld.)

In mijn wetenschappelijke loopbaan (1968-2003, Afrika-Studiecentrum en Rijksuniversiteit Leiden) heb ik mij steeds aangetrokken gevoeld tot het vastleggen van sociaal-politieke gebeurtenissen door middel van film. Daarvoor volgde ik de filmcolleges van wijlen prof. Gerbrands. Deze zette ik voort aan de Universiteit van Parijs onder leiding van cineast Jean Rouch (overleden februari 2004). Daaruit volgde de documentaire over de afbraak van de veemarkt in het centrum in Groningen, toen ook een dramatische gebeurtenis : Impressies van een veemarkt/Groningen (1968)

De reden dat ik mij tot film aangetrokken voel, komt voort uit de overweging dat het filmisch vastleggen van sociaal-politieke gebeurtenissen een veel groter publiek bereikt dan het gedrukte. Wetenschapsbedrijf en het visueel verhalen vertellen, dat is mijn drive. Maar óók dat film een extra dimensie verleent aan het geschreven woord. Mijn Afrikaanse documentaires richten zich op geschilsbeslechting -nog steeds een novum binnen de kring van cineasten- op religie en vanaf 1987 op politieke onderwerpen als democratie, soms ook een combinatie. Vele documentaires, allen op 16 mm. film geschoten, zijn daarvan het gevolg. De eerste was meteen een kassucces en werd op april 1974 voor de IKON uitgezonden: Mbambim - een familiehoofd in Togo. Het is mijn eerste documentaire die religie, met name vooroudercultus tot thema had.

In Nederland maakte ik een aantal documentaires op verzoek van de Historische Vereniging Staphorst en in opdracht van de IKON een documentaire over een inmiddels overleden veerman in Zalk. Als overtuigend baptist was hij zeer betrokken bij het religieuze besef en welzijn van zijn passagiers. De film heette: Als een vreemdeling in Egypte (1977).

De volgende documentaire: Democratisch avontuur in Togo (1993) is het eerste filmische resultaat van de onthutsende en rauwe politieke gebeurtenissen in Togo. De daarop volgende film, volgt de politieke gebeurtenissen naar aanleiding van de gruwelijke moord op de journalist Norbert Zongo in Burkina Faso. Een ontmoeting in Parijs met een belangrijk traditioneel leider in Burkina Faso, is aanleiding tot de documentaire over Mossi traditionele leiders in dat land en hun sociaal-politieke positie tot die moord: Bonnet rouge – waar ga je heen? (2001). Beide films worden wereldwijd vertoond, met uitsluiting van Togo en Burkina Faso, omdat ze daar een vertoningsverbod opgelegd kregen. Twee jaar later volgt in opdracht van de Europese Unie een film over decentralisatie in Mali: J’y crois – la route de la décentralisation au Mali (2003).

De film: Staphorst in tegenlicht (2007), sluit naadloos aan op mijn betrokkenheid bij de herorientatie van religie in onze tijd, in het bijzonder het orthodox reformatorische gedachtengoed. Een herorientatie die binnen de katholieke wereld al veel aandacht en publiciteit had gekregen met het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Binnen die herorientatie valt sinds enige tijd ook de islam te vermelden zoals deze zich in één en dezelfde gemeentelijke context voordoet waar veel protestanten wonen. Ook binnen de zo genoemde Bijbelgordel, met name in de Overijsselse gemeente Rijssen. Onderzoek in die gemeente leidde tot de documentaireRijssens Stille Oorlog (2010), een documentaire die aandacht vraagt voor het precaire samengaan van verschillende godsdiensten die in vele gevallen, anderen gevallen weer niet, elkaar nauwelijks verstaan of begrijpen ondanks hun monotheïstische herkomst.

Publicitair is heden ten dage, mede onder invloed van politici als Geert Wilders, de focus gericht op de islamitische geloofsbelevenis. Er is angst ontstaan voor religieus fundamentalisme, met name de Islam. De angst wordt mogelijk aangewakkerd doordat een aantal standpunten met betrekking tot de neutrale overheid, vrouw-man verhouding, homosexualiteit, abortus, positie van de vrouw in het publieke kader, e.d. geassocieerd wordt met die uit de islam.

Vraag is: Zijn deze opvattingen als fundamentalistisch te beschouwen en vormen zij een bedreiging voor de Nederlandse samenleving?

Er heerst naast angst voor een uitdijende islam óók een soort argwaan naar alles wat naar religie zweemt. De argwaan ten aanzien van orthodoxe christenen valt natuurlijk bijzonder op omdat het christendom eeuwenlang tekenend is geweest voor de Nederlandse samenleving. Onze samenleving zou in de greep zijn gekomen van een sociale hypochondrie waarin politiek en samenleving zichzelf voortdurend angstig aan het betasten zijn naar oneffenheden of op ziekelijke aandoeningen. Onder een hypochondrische maatschappij wordt verstaan, een maatschappij die onzeker is van zichzelf, we weten niet meer waar we naartoe moeten of wie we zijn. De christelijke en islamitische leer in het Hiernamaals of het optimistische geloof van de Verlichting van de Franse revolutie, zouden niet meer toereikend zijn.

In plaats daarvan hebben we nu, zegt de bekende socioloog Schinkel, 'integratie'. Dat begrip dient alles om wat zich niet voegt naar de dominante opvatting, uit te drijven. Vandaar die ophef over die enkele boerka, het niet handen willen schudden, de film van Wilders, etc.

Ik vind dit een prikkelend onderwerp, hoe moeilijk zich dat ook in beeld laat brengen. Ik meen dat gelovigen, van welke signatuur ook, een genuanceerd beeld verdienen dat stereotypen links laat liggen en vooroordelen aan de kaak stelt. Het publiek verdient openheid in religieuze zaken –en niet alleen over seksueel misbruik– zodat er een gefundeerde visie ontwikkeld wordt over hoe en wat, bijvoorbeeld over het Verlichtingsideaal van scheiding tussen kerk en staat. Het lijkt erop dat dit begrip aan herijking toe is. Want er zijn in Nederland nu vele mensen van verschillende godsdiensten die hun overtuigingen uitdragen en dat ook in sociaal en politieke opzicht in munt uit betaald willen zien.

Emile van Rouveroy van Nieuwaal


Beschouwing drs. W. J. Plomp (oud-burgemeester van Staphorst) over Staphorst in Tegenlicht

(Voorgelezen op 30 november 2007 tijdens een diner voor genodigden voorafgaand aan premiére Staphorst in Tegenlicht. Epistel ontvangen van Emile van Rouveroy van Nieuwaal.)

Mijnheer de professor van Rouveroy,

Dames en Heren,

Allereerst mijn dank dat ik uitgenodigd ben om aan deze tafel aan te zitten in dit goede en vertrouwde Staphorster Hotel Waanders.

Staphorst is altijd de moeite waard om te vertoeven, te bewonderen, te bestuderen en ook soms om over te verbazen. Dat komt, omdat Staphorst zo’n geheel eigen persoonlijkheid heeft en daarmee uniek is in ons land; al moet gezegd, ook hier zal hoogstwaarschijnlijk ooit alles worden zoals elders in ons land. Dat proces verloopt niet alleen langzamer, maar ook ànders dan elders.

Ik heb begrepen, dat deze documentaire nog vòòr dat deze is uitgekomen en uitgezonden, wat rooie oortjes heeft teweeg gebracht. Nu is het mij niet verboden om televisie te kijken en naar de radio te luisteren, maar ik heb een “schotel”, en daarmee kan ik Radio en Tv-oost niet ontvangen. Ook lees ik geen regionale krant. Dus veel van wat hier gebeurt ontgaat mij, anders dan wat ik van de mensen hoor; uit het geruchtencircuit. En dat is consternatie alom!

Zelf begrijp ik daar niets van. De documentaire gaat over de invloed van de Reformatorisch rechtsorthodoxe kerk op de overheid in Staphorst. Wij weten allemaal dat die er is, lange tijd geweest is en misschien eens niet meer zal zijn! Maar waarom ontkennen? Het is een aantoonbaar fenomeen.

Bestuurlijk en politiek Nederland hangen de democratische staatsvorm aan. De SGP hangt daarentegen de theocratische staatsvorm aan en binnen die SGP staat Staphorst bepaald niet aan niet aan de linkerzijde. Daardoor kunnen in gevallen waar godsdienst en publieke zaak elkaar raken theocratie en democratie conflicteren. Dat de kans hierop aanwezig is hoort gewoon tot de cultuur van Staphorst. Conflictkans is er, wanneer de theocratie democratisch tot stand gekomen wetgeving “de wetten des rijks”ondergraaft, détournement de pouvoir uitlokt, of erger nog: daar direct tegen in gaat. Voorbeelden: afsluiten homo-huwelijk; zondagsrust, vloekverbod, afgifteplicht vergunningen.

Tot mijn persoonlijke ervaring behoorde dat ik bij het door de wet verplicht afgeven van een vergunning de kerk tegenover mij vond en ik mondeling en schriftelijk op zeer indringende wijze ben gewezen op art.36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis die de kerk niet alleen de bevoegdheid, neen zelfs de plicht oplegt de overheid te vermanen! Ervaring van mijn àmbtsvoorganger was, dat de kerk de burgerlijke gemeente een brief schreef waarin zij de gemeente aansprakelijk stelde voor de langdurige droogte, en de schade die daardoor aan gewas en aan boer werd berokkend; en dat was een straf geweest, omdat de gemeente, tegen de nadrukkelijke wens van de kerk in, vergunning verleende voor de uitbreiding van de manege van Waanders!

Nu ik al een paar jaar niet meer in Staphorst woon, kijk ik er wat afstandelijker en wat meer relativerend tegenaan. En dan denk ik: het gebeurt gewoon. Dat weten we allemaal. Waarom die consternatie dan. Omdat het besef er eigenlijk wel is?

Waarom prijs geven aan de praatcultuur. Maak het transparant, open en bespreekbaar. Berg het niet op in een donkere kamer waar duistere krachten hun gang kunnen gaan. In donkere kamers worden negatieven ontwikkeld.

Ik heb vroeger vaak een lans gebroken voor Staphorst, en dat doe ik nog. Gewezen op de arbeidsmentaliteit, op de zorg voor elkaar, op lage criminaliteit. Het zou de naam van Staphorst goed doen om in plaats van de inmengings- en conflictkans democratie-theocratie te ontkennen, er omheen te draaien en te verduisteren, deze te erkennen en bespreekbaar te maken. Daarmee ontkracht je cliché’s waar je vanaf wil: “Staphorst een dorp van taboes”.

De documentaire beschrijft een in ons land inmiddels zeldzaam fenomeen. Ook om die reden ligt daar een onderzoeksterrein voor wetenschappers; immers, daar liggen staatsrechtelijke en cultureel antropologische relevanties.

Ik weet dat wetenschap niet bij elke Staphorster hoog staat aangeschreven. Maar wetenschap beschrijft slechts, zoekt waarheid, beoogt te objectiveren. Daarmee kan Professor van Rouveroy met zijn documentaire iedereen in Staphorst met een ‘open mind’ slechts een dienst bewijzen.

Drs. W. J. Plomp


Beschouwing Staphorster historicus Klaas Tippe op werk Emile van Rouveroy van Nieuwaal

(Geschreven op 6 april 2009 in Reformatorisch Dagblad.)

De analyse van prof. Van Rouveroy van Nieuwaal van de "relipolitiek" in Rijssen (RD van woensdag) raakt een belangrijk punt, maar mist diepgang. Het onderwerp stelt reformatorische kerken en politci voor belangrijke vragen.

Professor mr. E. A. B. van Rouveroy van Nieuwaal heeft zich ontwikkeld tot een heuse refowatcher. Door zijn wetenschappelijke vorming en onderzoek in onder meer Afrika beschikt hij over een grote expertise op het gebied van de rechtsantropologie, zo leert mij zijn cv. Zijn tools lijken echter tekort te schieten als hij zich begeeft op het terrein van onderzoek naar orthodoxe gemeenschappen in Nederland.

Deze conclusie, die ik reeds meende te kunnen trekken na de verschijning van zijn documentaire "Staphorst in tegenlicht" werd nog eens bevestigd na lezing van het opinieartikel "Refo's Rijssen strooien zand in machinerie gemeente" (RD van 1 april). Uitgaande van de veronderstelling dat deze eminente beschouwer het niet als grap bedoelde, wil ik graag reageren op zijn stellingname.

De veelbesproken documentaire "Staphorst in tegenlicht" is integer vormgegeven. Hij toont enkele facetten van de Staphorster en Rouveense samenleving. Met name het gedeelte over een Rouveense familie in lief en leed is met invoelingsvermogen gemaakt. Als documentaire over een aantal facetten van leven in Staphorst en Rouveen verdient de productie een compliment.

Anders wordt het wanneer we de ambitie van Van Rouveroy van Nieuwaal er naast leggen. De emeritus hoogleraar meent de verstrengeling van kerk en staat aan te tonen. Verder dan iets aan te stippen van de dubbele petten van de pastor loci en de theocratische aspiraties van enkele SGP-raadsleden komt hij echter niet.

Het opinieartikel lijkt aan dezelfde overkill te lijden. De 3600 bezwaarschriften tegen de vergunningverlening voor het festival in Rijssen zijn volgens hem een uiting van relipolitiek. Hij stelt de voor de hand liggende vraag waar dit grote aantal bezwaarschriften vandaan komt. "Zijn hier de lokale kerkvaders actief om hun gelovigen te wijzen op deze bestuurlijke mogelijkheden van protest aantekenen?" De formulering is een tikkeltje suggestief.

Aan het slot van zijn artikel gaat het mis. Het orthodox-reformatorische deel van de bevolking geeft met dit machtsvertoon de aftrap voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2010, suggereert hij. "Machteloos zullen de niet-confessionele partijen (?) moeten toezien hoe reformatorisch Rijssen de piketpaaltjes al in de grond slaat en op een indringende wijze reclame maakt voor zijn politieke boodschap."

Afgezien van het feit dat Van Rouveroy van Nieuwaal de huidige politieke verhoudingen in de gemeente Rijssen-Holten niet lijkt te kennen, zijn er ook enkele methodologische vragen te stellen bij de wijze waarop hij analyseert. De wens om de verwevenheid van geloof en bestuur of van kerk en staat aan te tonen, lijkt bij de rechtsantropoloog tot sjabloondenken te leiden.

Tegelijkertijd is het zowel bij het thema van de eerder genoemde documentaire als bij de perikelen rond Elsrock een probleem exact aan te tonen wat je denkt waar te nemen. Er blijven deuren gesloten. Ook spelen de nabijheid in tijd en de eigen betrokkenheid een niet te onderschatten rol. De bovengenoemde citaten getuigen daar ook van.

Van Rouveroy van Nieuwaal stelt ondertussen een buitengewoon fascinerende kwestie aan de orde. Hoe zit het met de verhouding tussen geloofsovertuiging en kerkelijke machtsposities enerzijds en de bestuurlijke praktijk in een burgerlijke gemeente anderzijds? Hoe stellen orthodox-christelijke bestuurders en kerkelijke autoriteiten zich hierbij op? In dit Calvijnjaar zijn wel minder relevante zaken bediscussieerd.

Om hier werkelijk mee verder te komen is echter een stuk verdieping nodig. Vruchtbaarder dan de analyse van een hedendaags verschijnsel als kerk en staat in Staphorst of bezwaren tegen Elsrock an sich, is een historische benadering.

Met de auteur vermoed ik dat er zoiets als relipolitiek bestond en bestaat in sommige reformatorische gemeenschappen. Over de definitie moeten we het nog maar eens hebben en zijn analyse en bewijslast zijn echt te mager. Ik denk dat het verschijnsel met name sinds de jaren zestig manifest werd en ging schuren. Ongetwijfeld zijn er oudere wortels, werkelijke en geprojecteerde.

Het blootleggen van patronen en verschuivingen in orthodox-christelijke gemeenschappen in de naoorlogse periode doet vanzelf verschijnselen als relipolitiek naar boven komen. Wellicht komen de door de onderzoeker naar voren gebrachte zaken dan wel heel logisch als relicten of juist als levenskrachtige aspecten van de hedendaagse gemeenschappen naar voren.

Een analyse van en bezinning op relipolitiek kan nuttig zijn, niet in de laatste plaats voor de betrokken kerkelijke denominaties, bestuurders en politici. Daarbij zouden de volgende vragen een rol kunnen spelen: Hoe vindt de wisselwerking tussen kerk en staat in onze open netwerksamenleving plaats? In hoeverre liggen er valkuilen en kansen voor reformatorische kerken en politici in plaatsen met een hechte achterban en een pluriforme omgeving?

Er ligt nog een wezenlijke vraag onder: Wat is de waarde en schade van politieke beïnvloeding als een kerkelijke gemeenschap niet wervend is naar buiten? Wat betekent strijden tegen de tijdgeest door christelijke politici als kerkleden Christus niet present stellen in de samenleving?

Klaas Tippe (historicus en afkomstig uit Staphorst)


 

 

 

 

 

 


Terug naar het overzicht

release 30 november 2007
vorm documentaire
lengte 54 minuten
camera Maarten van Rouveroy van Nieuwaal
regisseur Emile van Rouveroy van Nieuwaal
producent Noctiluca, RTV Oost

 

Deel dit artikel